Oversterfte COVID⁠-⁠19 veel lager dan aangenomen

28 januari 2022

Volgens het Centraal Bureau Statistiek (CBS) overleden er twee jaar op rij zo’n 10% meer mensen dan verwacht. Een oppervlakkige blik op de cijfers lijkt dit beeld te bevestigen. Bij nadere beschouwing blijkt echter dat door een samenloop van omstandigheden de oversterfte sterk overschat wordt.

Oversterfte

Critici van het coronabeleid hebben weinig vertrouwen in cijfers van de overheid. Er is veel ruimte om definities zodanig te kiezen dat de cijfers erg hoog of juist laag uitvallen. Wat telt bijvoorbeeld als een besmetting? Volstaat een positieve test, of moet de besmette persoon ook ziekteverschijnselen vertonen? En hoe tel je overlijdens ten gevolge van het virus? Is elk overlijden met positieve testuitslag een coronadode, of moet COVID⁠-⁠19 de primaire oorzaak zijn?

Vanwege dit definitieprobleem is het totale aantal overlijdens per jaar, ongeacht de oorzaak, een objectievere maat. Is dat aantal hoger dan je zou verwachten op basis van voorgaande jaren, dan is dat een indicatie voor het aantal overlijdens veroorzaakt (mogelijk indirect) door COVID⁠-⁠19. [1]

Om die reden heeft u wellicht zelf ook het aantal overledenen zoals gepubliceerd door het CBS opgezocht. Deze cijfers staan op de website van het CBS, [2] maar ze zijn ook weergegeven in de grafiek hieronder.

Het gebruik van jaarcijfers heeft echter een groot nadeel. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden geven ze een sterk overdreven beeld van de oversterfte. Dit wordt hieronder uitgelegd.

Overlijdens per jaar en week

Volgens het CBS zijn er in 2020 ruim 15 duizend meer mensen overleden dan verwacht, en in 2021 zelfs 16 duizend. [3] [4]

Wanneer we het absolute aantal sterfgevallen van 2020 en ’21 vergelijken met de overlijdens van de jaren daarvoor, dan komen we inderdaad op dergelijke getallen uit (grafiek: ogenschijnlijke trend). [5] Deze vergelijking is echter misleidend, omdat de milde griep van 2019 verhult dat door de vergrijzing het aantal te verwachten sterfgevallen blijft stijgen. Als we corrigeren (grafiek: berekende trend) voor deze vergrijzing, dan blijkt de werkelijke oversterfte een stuk lager te zijn, namelijk rond de 11,5 duizend. [6]

De reden dat het CBS op hogere aantallen uitkomt, is dat het een enigszins onnauwkeurige methode gebruikt voor het maken van bevolkingsprognoses. Zoals u in de grafiek (CBS-prognose) kunt zien, kan deze methode in de praktijk leiden tot een onderschatting van het aantal overlijdens, en dus tot een hoge oversterfte ten opzichte van die voorspelling. [7]

Een fundamenteler probleem is dat kalenderjaren erg ongeschikt zijn voor het bepalen van oversterfte door een seizoensvirus. Dat komt doordat de jaarwisseling midden in het griepseizoen valt. Normaal gesproken ligt het zwaartepunt van de griepsterfte aan het begin van het nieuwe jaar. Als de griep echter een aantal maanden eerder komt, dan valt het merendeel van de overlijdens in het vorige kalenderjaar. Daardoor kan het zijn dat een jaar dubbel geraakt wordt: eerst door de normale griepgolf aan het begin van dat jaar, en nog een keer door een griepgolf die bij uitzondering vroeg piekt, in de laatste maanden van datzelfde jaar.

Dit effect speelde ook in 2020 en ’21. In een periode van twee kalenderjaren piekte de sterfte door COVID⁠-⁠19 drie keer, in plaats van de ‘normale’ twee pieken. Daardoor lijkt de oversterfte ten onrechte zo’n 50% hoger te zijn. Door de oversterfte per winterjaar te berekenen, hebben we telkens te maken met precies één piek per 12 maanden, en zijn de getallen onderling eerlijker te vergelijken.

We zien dan dat de oversterfte door COVID⁠-⁠19 oploopt naar zo’n 4.700 á 8.300 per jaar, en niet het overdreven getal van 15 á 16 duizend. Het zijn nog steeds grote getallen, maar ze liggen dichter bij de aantallen van voorgaande jaren. Zo was de oversterfte in winterjaar 2014/’15 ook al zo’n 3.700 (zie grafiek: winterjaar).

Dat laatste getal is opmerkelijk hoog: als we weer teruggaan naar kalenderjaren, dan was de hoogste recente oversterfte van vóór corona een stuk lager: slechts 1.800 in 2015 (zie grafiek: kalenderjaar). Dit is het tweede effect van het tellen per winterjaar: in de voorafgaande winterjaren zien we juist hogere aantallen voor over-/ondersterfte dan het geval was bij kalenderjaren. Dat komt omdat het tellen per kalenderjaar normaal gesproken een dempende werking heeft op over-/ondersterfte: een stevige griep aan het begin van het jaar wordt bijvoorbeeld gecompenseerd door een milde griep aan het eind van het jaar, zodat de oversterfte op een gemiddelde van de twee uitkomt. Door te tellen per winterjaar blijft die middeling uit, en zien we het werkelijke effect van elke geïsoleerde griepgolf. [8] [9]

Vanwege de beschreven stapeling van effecten leek de oversterfte van vóór corona niet boven de 1.800 (+1,2%) uit te komen, en door COVID⁠-⁠19 in 2021 juist op te lopen naar 16.300 (+10,5%): ongeveer 9 keer zoveel. Wanneer we compenseren voor al deze effecten zien we dat we recentelijk ook al te maken hebben gehad met een oversterfte van 3.700 (+2,6%) door de griep, en dat de oversterfte door COVID⁠-⁠19 vooralsnog niet hoger is opgelopen dan 8.300 (+5,2%): ‘slechts’ twee keer zoveel. De oversterfte door COVID⁠-⁠19 is weliswaar nog steeds fors, maar niet zo extreem als deze op het eerste gezicht lijkt.


1. Indirect veroorzaakte overlijdens kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn van getroffen maatregelen, maar ook van de angst voor het virus, waardoor sommige mensen zorg zijn gaan mijden.
5. De ‘ogenschijnlijke’ trendlijn is slechts bedoeld om een te simplistische extrapolatie van de jaarcijfers te illustreren. Van 2009 tot en met 2019 is deze lijn zo gekozen dat hij de jaarcijfers volgt, en de over- en ondersterfte elkaar vrijwel helemaal compenseren. Voorbij 2019 is deze lijn doorgetrokken alsof we niet wisten dat de cijfers in 2020 sterk zouden oplopen. Deze intuïtieve extrapolatie is natuurlijk erg subjectief; een pessimistisch persoon zou deze lijn wellicht steiler hebben gekozen. De helling is hier zo gekozen dat de oversterfte in 2020 en ’21 ten opzichte van deze lijn ongeveer overeenkomt met de door het CBS gepubliceerde aantallen in de gerefereerde artikelen.
6. Een oversterfte van 10.900 en 11.900 in 2020 respectievelijk 2021. Deze oversterfte is ten opzichte van het verwachte aantal overlijdens per kalenderjaar volgens de berekende trendlijn zoals getoond in de grafiek. De trend is berekend aan de hand van de waargenomen trend in sterftecijfers uitgesplitst naar leeftijd, zoals beschreven in dit voorafgaande artikel: Sterftecijfers en COVID⁠-⁠19. Die trendlijnen zijn bepaald aan de hand van sterftecijfers tot en met 2019, en lineair geëxtrapoleerd naar de jaren daarna. De toename in sterfte door COVID⁠-⁠19 had dus geen invloed op de berekende trendlijn. Tot en met 2019 is deze lijn dus een soort lopend gemiddelde. Na 2019 is het een prognose die begin 2020, zonder kennis van de komende pandemie, gemaakt had kunnen worden.
7. De CBS-prognoselijn in de grafiek is een aaneenschakeling van de volgende prognoses: kerncijfers bevolkingsprognose 2010-2060; 2012-2060; 2014-2060; 2017-2060; 2019-2060, waarbij steeds de meeste recente prognose wordt gebruikt om de lijn te tekenen. Zoals beschreven in dit document, Kernprognose 2019-2060: 19 miljoen inwoners in 2039, leunt deze methode sterk op de “laatste drie waargenomen jaren” en “het laatste geraamde jaar” (pagina 11) voor het voorspellen van toekomstige sterfte. Deze methode is wellicht geschikt voor extrapolatie naar de komende 40 jaar, maar veel minder bruikbaar voor het bepalen van oversterfte, omdat daarbij hoge nauwkeurigheid op korte termijn veel belangrijker is dan de lange termijn. De exacte methode die het CBS gebruikte voor het bepalen van oversterfte in 2020 en ’21 is vrij ingewikkeld, maar maakt gebruik van o.a. prognose 2019-2060 om de weekcijfers van de voorgaande jaren te “[herschalen] om rekening te houden met de bevolkingsgroei, de vergrijzing en de oplopende levensverwachting”. De prognose van 2019-2060 gebruikt “het laatste geraamde jaar” als startpunt. Omdat de seizoensgriep van 2018/’19 heel mild was, ligt dat startpunt dus erg laag, wat resulteert in een hoge inschatting van oversterfte voor de daarop volgende jaren.
8. Onbedoeld wordt door het tellen per kalenderjaar smoothing toegepast: een statistische techniek om uitschieters naar boven en beneden weg te middelen. Bij het beoordelen van de ernst van een epidemie willen we natuurlijk juist niet de uitschieters weg middelen. Zie het wikipedia artikel Smoothing. In de grafiek is ook smoothing gebruikt, voor het construeren van de ‘ogenschijnlijke’ trendlijn.
9. Opmerkelijk genoeg werden met de CBS-methode voor het berekenen van oversterfte wel grote afwijkingen gevonden in de jaren voorafgaand aan corona (2012: +4.400; 2014: -4.300; 2015: 5.400; zie CBS, 29 januari 2021), terwijl de absolute aantallen overlijdens per kalenderjaar in die periode niet zó ver uit elkaar lagen. Het CBS gebruikte voor die jaren overigens een andere methode om oversterfte te berekenen dan voor 2020 en ’21.